Menu Sluiten

Staat van beleg: het vrijwillig opgeven van autonomie en verantwoordelijkheid (deel 2)

Lees hier het eerste deel

In Europa kijkt de ene naar de andere. Zoals altijd, traditiegetrouw. In dit werelddeel wint de sterkste mooiprater en oefent hij de meeste invloed uit. Voor Franstalig België is dat Frans president Macron die op theatrale wijze een opsomming maakt van wat de deuren dient te sluiten, steevast afgesloten met ‘vive la France!’. Voor de Vlamingen is dat een commercieel ingestelde Nederlandse café-uitbater die de garantie biedt frisse pintjes te zullen tappen onder een waterig lentezonnetje. Totdat het Franstalig landsgedeelte wakker schiet en dat ‘inbuvable’ vindt, waarop het (weeral eens) eenzijdig eist de grenzen van België toe te gooien. Nederland beseft dan stilaan ook dat dit soort toerisme niet echt te verantwoorden is, terwijl het land zijn volk aan zijn eigen lot overlaat onder het mom van de zogenaamde groepsimmuniteit. Wie uiteindelijk gelijk zal hebben, wordt bij afloop van de crisis duidelijk. Wat toch weer opvalt is dat president Macron het mooie weer in België lijkt te maken. Mooi weer komt dan ook dikwijls van het zuiden, ditmaal ook politiek voelbaar. Alles gaat immers in de loop van de maand maart zowat in ‘lockdown’, een weinig aan de verbeelding over te laten term. Vlaanderen en Nederland, eigenlijk zo hetzelfde qua mentaliteit, maar zo verschillend qua politieke aanpak.

De oplossing is echter niet meer Europa, of nog méér van iets wat nooit heeft gewerkt zoals mijn eigen land. Daarom pleit ik voor duidelijke afspraken rond de rol van het individu, de onderneming, de scholen en het land in zulke kwesties, hun verantwoordelijkheden en hun slagkracht. Alles aan de gemeentes overlaten. Provinciale rampenplannen herwaarderen? Libertarische strekkingen lijken er maar wat omheen draaien. Maar in welke mate is een soort gezondheidscontract met de “medemens” afdwingbaar, als je niet eens kunt achterhalen waar en van wie je de besmetting hebt opgelopen? Bovendien pleit ik voor een duidelijke grensbewaking in heel de Benelux, virus of niet. Desnoods Vlaanderen en Nederland zonder de rest, wat in principe perfect kan, vermits de gouverneurs per provincie uiteindelijk het laatste woord hebben over extra veiligheidsmaatregelen wanneer de Belgische federale regering afwezig blijft. Toch wenste ik niet in discussie treden met de onbekende medeklant in mijn vaste supermarkt. Ik had immers geen zin in een politieke discussie in een atmosfeer waarin niemand een boodschap had aan een pleidooi voor een nuchtere en gerichtere aanpak. Een atmosfeer waar de roep naar meer vrijheid vrij zou worden vertaald als een roep om meer doden te veroorzaken. Het libertarisme zit gekneld tussen een volatiele publieke opinie die grondig dooreen wordt geschud door enerzijds regimepolitici, regimepers en… regimemedici.

Vergis u niet: iemands vrijheid eindigt naar mijn mening daar waar die van ander begint. Bepaalde collectieve maatregelen, die een externe bedreiging moeten weren, kunnen wat mij betreft ook in een libertarische samenleving worden getroffen, zonder naar een regelrechte dictatuur af te glijden waar niemand nog mag staan en gaan waar die wilt. De kunst is dus om na te denken hoe je niet op ramkoers met de individuele bewegingsvrijheid en de economie zit en tegelijkertijd een beleid te voeren waarin ieder zijn verantwoordelijkheid kent. De libertarische beweging mist hier wel degelijk een kans om een solide alternatief op tafel te leggen, wanneer de bevolking om maatregelen vraagt. De meeste concullega’s (Parti Libertarien, Partei der Vernunft, LP…) benoemen de bedreigingen wel goed, maar blijven gewrongen met een tijd waarin geloofwaardigheid van het voorstel aan de bereidheid tot oplossingen vasthangt. Fair enough dat je tegen iets bent, maar waar ben je dan wél voor?

Het komt erop neer dat je als land de mogelijkheid moet hebben om je grenzen meteen te kunnen sluiten, behalve voor goederen voor in/export en mensen die beroepsmatig of familiaal de grens nu eenmaal over moeten. Essentieel is ook dat je de sectoren de kans geeft om zichzelf te reguleren, alvorens de regering gewoon top-down de maatregelen in hun plaats neemt. Dit soort vanzelfsprekende cultuur blijkt in België helaas nog steeds een grote utopie. De grote verzuiling en de losse confederaties van bedrijven bleven vleugelloos en staken hun hoofd in het zand, wachtende op de regering. Kapperszaken vroegen letterlijk aan de regering om een sluitingsverbod, zodat deze zaken ook spraak zouden kunnen maken op de overmachtsvergoeding van 4000 euro en zodat concurrerende zaken zeker niet zouden blijven doorwerken. Als ik niet werk, dan mag de ander dat ook niet. Dit is een bewijs dat de maatschappij te snel richting de overheid kijkt als meester-tovenaar. Individuen en handelszaken heffen massaal hun beslissingsautonomie op en dat is uitermate beangstigend om vast te stellen.

Vrijheid is niet altijd vrijblijvend. Vrijheid hangt vast aan verantwoordelijkheid. Als jij je onder het publiek wenst te begeven en daardoor het risico loopt om het virus op te scharen, dan sta je zelf in voor de gevolgen. Langs de ene kant een uitgemaakte zaak, maar wat met iemand die onvrijwillig besmet raakt langs de andere kant? Een dergelijke maatregel legt de verantwoordelijkheden meteen daar waar ze horen en legt meteen de bal in het kamp van het individu. Is er een feit geweest waarbij iemand een bepaald persoon vrijwillig heeft besmet of het vermoeden alleen al is bestaand? Dan moet dat een aanleiding kunnen zijn om een strafklacht in te dienen. Ook dat kan echter enkel maar wanneer het ‘slachtoffer’ 24 uur op 24 thuis is gebleven. Deze constructie van verantwoordelijkheid is de basis. Is er dan van vrijwilligheid sprake als een bedrijfsleider zijn werknemers op kantoor blijft vragen en de ouders hun kinderen nog steeds naar school dienen te laten gaan? Uiteraard wel, want het risico en de juridische verantwoordelijkheid geldt net zo zeer voor de werkgever. Het is dan vooral de taak voor vakbonden en preventieadviseurs om erop toe te zien dat de werknemer een veilig alternatief heeft. Wat er dan wordt bedongen bij inbreuken, is een overeen te komen zaak tussen de partijen die onder contract staan.

Bij scholen is het een verhaal waarbij ouders in principe het laatste woord hebben. Hierbij is het stuitend gebrek aan alternatieven vooral een klap in het gezicht van de keuzevrijheid en als we eerlijk zijn ook in het gezicht van de 21ste eeuw. De leerplicht kan zowel in Nederland als België worden voldaan door thuisonderwijs. Een leerling hoeft echt niet naar te school te gaan om een diploma van het leerplichtonderwijs te behalen en grondwetsgewijs mag ieder rechtspersoon inrichter van het onderwijs zijn. Dit is trouwens liberale wetgeving die door andere centralistische en etatistische landen snel werd afgeschaft. Door eindtermen in Vlaanderen en centrale examens in Nederland de facto ook, zodat althans de educatieve doelstellingen nog steeds aan overheidsproject gekoppeld zijn. Maar de aanbieder van het onderwijs, daar zegt men in principe weinig over. De crisis doet eigenlijk bijna niemand beseffen dat afstandsonderwijs voor het primair en secundair een gat in de markt is. Net zoals het vullen van kantoorgebouwen met werknemers een aan een herziening te onderwerpen concept is, is het vullen van klaslokalen met schoolmoeë leerlingen dat evenzeer. Gepensioneerde grootouders of toezichthoudende senioren zouden overdag een begeleidende rol kunnen spelen, waarbij de grootouderlijke band wordt gesterkt.

Er is regelgeving dat moet worden herbekeken. Aanbieden van een werkplek en het inrichten van onderwijs kan op een andere manier worden georganiseerd. De visie zal er ongetwijfeld zijn, maar is er misschien geen nobele taak aan Libertariërs weggelegd om naast het afschaffen en/of herzien van bureaucratie zélf een alternatief uit te rollen?æ

Lees hier het vervolg (deel 3)

Geef een reactie