Menu Sluiten

Pijpleidingen onder letterlijke en figuurlijke druk: wat doen we eraan?

In België doet de publieke opinie alsof de recente lekken van de pijpleiding Nord Stream 1 niet direct een reden tot paniek is, maar niets zou minder waar kunnen zijn. Het gevaar van sabotage is meer dichtbij en reëler dan ze op het kabinet van de Noordzeeminister denken. Ook bij ons in Zeebrugge komt namelijk een pijpleiding toe, een even dikke buis als Nord Stream 1. De naam is ZEEPIPE en vertrekt van het Noorse gasdistributieplatform Sleipner, midden in de Noordzee.

Sleipner zelf wordt bevoorraad door de aanvoer uit gasvelden elders onder de Noordzee, al dan niet met een tussenstop in gasparken op het Noorse vasteland. Laat het net daar zijn dat verschillende Noorse media getuigden over ongewone activiteit van drones en verdacht verkeer in de buurt van sommige van deze gasparken. Desondanks is dat een minder groot risico dan de lengte van ZEEPIPE, die over honderden kilometers in relatief ondiep water ligt. De maximale diepte van de Noordzee bedraagt tussen Engeland en het Europese vasteland immers niet meer dan 50 meter. Er zijn hobbyvislijnen die veel dieper gaan. Een vergelijkbare diepte vind je ten oosten en ten zuiden van het Deense eiland Bornholm, precies waar de lekkages zijn ontstaan. Iemand met een bescheiden vaartuig en een echolood kan de pijpleiding zonder al te veel moeilijkheden lokaliseren.

Ik wil niemand op ideeën brengen, maar dit soort pijpleiding zijn niet ingegraven of beschermd. Ze liggen bloot op de zeebodem. Verhoogde militaire waakzaamheid en aanwezigheid op de Noordzee is dus echt geen overbodige luxe. De Nederlands-Belgische marine kan ineens aankloppen bij de Franse collega’s, want naast ZEEPIPE loopt een parallelle pijpleiding naar Duinkerke. De vraag is of de federale overheid op dit vlak gewoon de berichtgeving op pakweg Het Laatste Nieuws afwacht en voor de rest gewoon zit te kaarten. Theo Francken (N-VA) ondervroeg de bevoegde regeringsleden hierover en kreeg een antwoord dat er geen plan voorligt (zoals meestal in federaal beleid van de laatste decennia).

Moet er dan op ieder schip dat de Noordzee bevaart een militair meevaren? Moeten we wachten totdat het logge apparaat van de NAVO in gang schiet? In Doornik zal defensieminister Ludovine Dedonder niet eens weten waarover het gaat. Die is waarschijnlijk vergeten dat België inderdaad een kustlijn heeft met de Noordzee. Het antwoord zal hem liggen in een ad-hoc militaire samenwerking tussen de Benelux-landen (die onderling al een beetje samenwerken), Engeland, Denemarken, Noorwegen en Frankrijk. Maar als je Engeland tot paria maakt omwille van de Brexit, van leer trekt tegen Noorwegen dat het maar al zijn opgespaarde middelen moet aanwenden om een Belgische prijskap te financieren en niet structureel met Nederland wil praten wat veiligheidsthema’s betreft, hoe relevant maakt België zich nog aan een onderhandelingstafel?